DEZE SITE IS VERHUIST

zaterdag 6 juli 2013

Historisch materialistisch leninisme, bloemen, en bakkers.

Er is een grote verwarring over wat leninisme is, zowel onder leninisten als anarchisten. In het gevecht om zichzelf en hun organisatiemodel te verdedigen, oftewel hun status quo te legitimeren, wordt leninisme gereduceerd tot tragikomische ‘essenties’. Dit is verkeerd en niet echt behulpzaam. Maar wat is het dan wel? We gaan het even lekker simpel en filosofisch tegelijkertijd maken.

Leninisme wordt vaak benaderd als ware het een bloem. Er is zaad, later zijn er groene scheuten, er is bloei en verdorring. Een cyclus die van a naar b gaat en dan weer opnieuw begint. Dit geldt zowel voor leninisten als voor anarchisten. Leninisten bekijken het liefst de bloeiende bloem en wijzen op hoe glorieus het wel niet was in 1917. Anarchisten bekijken het liefst de verdorring en wijzen op hoe vreselijk het allemaal wel niet was in 1922.

In beide gevallen is er een essentie die er uit gefilterd wordt, een werkelijk leninistische essentie. De uitkomst volgde bovendien uit de aard van het zaad en de groene scheuten. Dit krijgt extra betekenis omdat zowel anarchisten en leninisten de huidige leninistische organisatie, zoals de IS, zien als dat zaad of die groene scheuten. De leninisten beloven zichzelf en de klasse zo de bloei (en dat men daarom leninist dient te zijn), de anarchisten waarschuwen dat de verdorring onvermijdelijk volgt (en dat men daarom anarchist moet zijn). Of in normaal Nederlands: anarchisten menen dat het stalinisme volgt uit de IS. Nuances nuances, maar dit is de kern van de zaak.

Dit is een verkeerde benadering.

We bekijken even iets geheel anders: bakkers. Dit is een van mijn favoriete vergelijkingen. Wat is een bakker? Een bakker bakt, om het simpel te houden, brood. Derhalve weet een bakker ook hoe hij brood bakt en heeft hij een bakkerij, meel, water, enzoverder. Dit brood heeft deze bakker niet allemaal zelf nodig: het is van belang dat hij voor andere mensen brood bakt, om het ze te geven of te verkopen. Dit brood houdt, om het even simpel te houden, de mensen in stand. Bakker zijn is dus niet een idee, maar een sociale relatie: bakken voor mensen.

Als we leninist zijn zien als een relatie kunnen we een aantal tegenstrijdigheden verklaren. Leninisten spiegelen zich aan de bloem van het leninisme, 1917. De partij was revolutionair, socialistisch, centralistisch, homogeen, anti-sexistisch, homovriendelijk, moslimvriendelijk, enzoverder. Wie niet voldoet aan deze voorwaarden, het uiterlijk van de bloem, is geen echte leninist, volgens de leninisten. Het wordt lastig als blijkt dat Lenin voor 1917 niet geloofde in de mogelijkheid van socialistische revolutie in Rusland. Past Lenin dan wel langs de maatstaaf van de leninisten?

Er zijn meer van dit soort voorbeelden: Marx was tamelijk homofoob. Proudhon, om een anarchist er bij te pakken, haatte stakers. De bekende Parijse Commune van 1871 was fel nationalistisch. Typisch genoeg gaat Donny Gluckstein, zoon van IS-oprichter Tony Cliff, als eerst in zijn fraaie boek over de Commune benoemen hoe het wel niet antwoordde aan de ideologische standaard van de Britse SWP. Maar de Commune, ook bekend van het lied ‘De Internationale’ dat er geschreven is, was gewoon mede geboren uit nationalisme. Da’s pas dialectiek. Het punt is dat als we leninist of anarchist etc. zijn zien als een idee of een bepaalde ideologische positie, dat er dan grote tegenstrijdigheden optreden.

Maar als we doorgaan op Lenins partij dan kunnen we stellen dat er veel meer marge is dan de scherpslijpers ons toestaan. Lenins partij was naar de huidige maatstaven bijzonder anarchistisch. Centralisme? Ja, maar niet naar de huidige maatstaven. Een voorbeeld: in 1903 splitste de RSDAP in Bolsjewieken en Mensjewieken. Een partijsplijting is toch wel het meest basale waarover je ‘eenheid in de partij’ hanteert. Later werd deze splitsing teruggeïnterpreteerd naar revolutionair en reformistisch, maar dit was in de begintijd geheel niet zo. Het duurde tot na 1917 totdat werkelijk alle afdelingen de splitsing hadden doorgevoerd.

Maar ook als het gaat om ideologische homogeniteit. Lenin zelf geloofde tot april 1917 niet in een van de belangrijkste marxistische inzichten, de theorie van permanente revolutie, en dacht dus zoals gezegd dat revolutie niet mogelijk was in Rusland. In plaats daarvan wilde hij eerst een liberale revolutie. Anderzijds is er een goede reden waarom Lenin zoveel boeken schreef die later tot dogma werden verheven: het was toentertijd nog geen dogma en moest nog bevochten worden. Lenin vocht tegen allerlei opvattingen binnen zijn eigen partij, zoals het economisme of quasi-religieuze filosofische opvattingen.

Interessant wordt de vraag wanneer en hoe bepaalde denkbeelden en organisatiewijzen tot de norm werden verheven. Als het gaat om de SWP, de koers waarop de IST vaart, dan is het mijn gevoel dat het in de jaren ’70 en ’80 zich ontwikkelde van een groep relatief los georganiseerde en relatief hoog opgeleide mensen naar de zeer sterk gecentraliseerde werkerspartij die het nu is. Maar die geschiedenis ken ik amper. Het Leninisme van de IS zou dan op zijn oudst kunnen worden gedateerd op een jaar of 35.

Het kan tot redelijk aparte situaties leiden, namelijk dat de IS als standaardboek Building the party heeft, deel één van Tony Cliffs biografie van Lenin. Wat er onder andere in behandeld wordt is hoe je als voorhoede van de werkende klasse relateert tot de rest van de klasse. Maar ja, jarenlang (da's inmiddels wel anders) was de IS voornamelijk een groep radicale en activistische studenten en jongeren, niet bepaald een werkerspartij. Dit probleem zien veel leninisten niet omdat ze net als veel anarchisten een anachronistische en idealistische opvatting van het leninisme hebben.

Het is redelijk toevallig dat de bolsjewieken de leninisten werden en de anderen reformisten. De bolsjewieken schiepen niet alleen zichzelf, maar de strijd schiep hen, de tijd schiep hen, alles in een dialectische relatie. Het liep zo dat Lenin uiteindelijk in het Kremlin zat en met hem de aanvankelijke mensjewiek Trotsky, terwijl de mensjewistische leiding niet voor de revolutie had gekozen. Bloed werd vergoten. Had het anders gelopen, hadden we onszelf nu 'plekhanovisten' genoemd en stond 'leninisme' gelijk aan sociaal-democratisch verraad van de allermooiste revolutie ooit. Het verschil tussen een held en een schurk is niet altijd zo groot als de Hollywood-achtige jongensboeken over revoluties ons willen doen geloven. Dat gaat op voor iedere oorlog.

Zo kan je je er dus telkens meer over verbazen dat scherpslijpers allerlei barrières opwerpen voordat je jezelf 'leninist' zou mogen kunnen noemen en dat revolutionairen onderling verdeeld zijn in zoveel organisaties en sektes omwille van allerlei tamelijk kleine verschillen. Of je een echte revolutionair-socialist bent en je organisatie de juiste rol speelt hangt immers van vanalles af en niet in de eerste plaats van bepaalde ideologische standpunten die het inneemt en hoe het zich precies heeft georganiseerd. In de Parijse Commune ontwikkelde relatief spontaan een gecentraliseerd element genaamd 'Centraal Comité' dat de revolutie aanvankelijk leidde. Helaas was er geen revolutionaire partij opgebouwd voorafgaand aan de Commune en werd de revolutie bloedig gesmoord door de bourgeoisie. Desalniettemin was er wel een revolutionaire socialistische leiding.

De rode kleur in het vaandel hebben staan betekent inmiddels dus véél meer dan 150 jaar geleden. Voordat men zich er werkelijk mee associeert moet men dus aan veel meer voorwaarden voldoen. In de IS wordt seksisme, racisme en homofobie bijvoorbeeld niet getolereerd en er wordt stevig met je gepraat als je je verkeerd gedraagt. De minder indringende variant zijn de kameraden die je tijdens het praten verbeteren op woorden, wat ook wel elders gebeurd. Of je dit goed vind of niet: de kloof tussen de voorhoede en de werkende klasse wordt zo evenwel groter.

Voordat je werkelijk erbij hoort moet je al de traditionele opvattingen achter je laten. De hele ideologische set die wij ‘leninisme’ noemen wordt zo mensen voor de voeten gelegd ter acceptatie. Tony Cliff noemde deze fout in Building the party 'ultimatisme'. De vraag is of dit juist is: leninist zijn hangt immers af van een sociale relatie, niet van ideeën. Die zijn veel minder direct van invloed. Als (moderne) ideologische posities bepalen of je je werkelijk een socialist kan noemen, dan was tot voor kort haast niemand socialist en waren Marx, Lenin en Proudhon klasseverraders.

Om zo vlak voor het einde nog terug te komen op de bakkers. Als we stellen dat bakker zijn een sociale relatie is, hoe zit het dan met een werkloze bakker zonder bakkerij? Lekker brood bakken is voor hem geen geheim, maar hij doet het niet. Maakt dat hem een bakker? Simpel gesteld: nee. Het werkloos zijn doorbreekt in principe de relaties. Hoe zit het dan met een werkloze leninist? Bijvoorbeeld al die geleerde academische marxisten die nooit een poot uitsteken? Hun sociale relaties zijn heel anders: ze staan op de loonlijst van een burgerlijke instelling en schrijven aldaar boeken die bijna niemand leest in een taal die bijna niemand snapt. Ze zijn voor de revolutie dus net zo nuttig als dat een werkloze bakker brood op de plank krijgt. Hetzelfde geldt voor groepjes en types die vooral met zichzelf bezig zijn.

Toch is het niet zo dat Leninisme daarmee een lege term wordt. In tegendeel. Maar wat houdt het dan wel praktisch in? Er zijn wel degelijk dogma’s die altijd kloppen. Ik zou er een aantal kunnen opnoemen, zoals 'de bevrijding van de werkende klasse kan alleen het werk zijn van de werkende klasse zelf'. Maar dat zou ongepast zijn. We kunnen wel grofweg de relaties schetsen die je tot leninist maken: een leninist heeft als historische rol het strijden voor de overgang van kapitalisme naar socialisme, en als onderdeel van het meest bewuste deel van de werkende klasse leidt de leninist de werkende klasse op verschillende manieren in verschillende omstandigheden daartoe. Ik kan het natuurlijk fraaier verwoorden (cq verbloemen) maar zo werkt dit blog niet, ik hou van duidelijkheid en schaam me er niet voor me leninist te noemen.

Wat dit allemaal precies betekent hier en nu, daar zullen we zelf achter moeten komen, in de strijd, in onze eigen tijd, en dat gaat een stuk beter als we beseffen hoe Leninisme juist enorm veranderlijk is. En dat vereist ook een meer zelfbewust Leninisme. Met andere woorden, we passen het marxisme op zichzelf toe, en dan krijgen we historisch materialistisch leninisme. Daar zitten zoveel marxistisch klinkende woorden in, het moet wel goed zijn.

Eén van de uitkomsten van dit verhaal is dat we moeten leren van het hier en nu en niet slechts moeten blijven emmeren over dingen die ver weg gebeuren of gebeurden, in tijd of ruimte. Om de knuppel in het hoenderhok te gooien: het boeit voor de strijd in Nederland niet zo veel wat er in Bolivia gebeurd. Wat belangrijk is, is dat je weet wat er op je werkplek speelt en dat je daar gaat organiseren en daar van leert.